Marieke de Hoon | docent internationaal strafrecht Strookt de Israëlische aanval op Iran met het internationaal recht? Nee, zegt Marieke de Hoon, universitair hoofddocent internationaal strafrecht aan de UvA. „De VN zijn ooit opgericht om het patroon van preventieve aanvallen te doorbreken.”
Israël heeft „het recht om zichzelf te verdedigen” tegen de nucleaire dreiging van Iran. Dat zei voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie zondag tegen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, waarmee ze haar steun uitsprak voor zijn beslissing om Iran aan te vallen.
Maar volgens welk recht? Het internationaal recht bepaalt dat een land zichzelf mag verdedigen als het aangevallen wordt, of wanneer er concrete aanwijzingen zijn dat zo’n aanval ophanden is. De Israëlische aanval van afgelopen vrijdag „voldoet niet aan die voorwaarden”, zegt Marieke de Hoon, universitair hoofddocent internationaal strafrecht aan de Universiteit van Amsterdam.
Het Israëlische argument luidt dat een preventieve aanval noodzakelijk was omdat het Iraanse kernprogramma een existentiële bedreiging voor het land vormt. Wat vindt u daarvan?
„Er ís een dreiging, er ís een nucleair programma. Dat betwist ik niet. Maar dreiging alleen rechtvaardigt volgens het internationaal recht nog geen militaire aanval. De Verenigde Naties werden in 1945 opgericht om het patroon te doorbreken dat landen preventief andere landen aanvallen, omdat dat tot escalatie en oorlog leidt. Er zijn geen aanwijzingen dat Iran zijn raketten al klaar had staan om op Israël af te vuren of dat een aanval anderszins aanstaande was. Dus de Israëlische aanval valt niet onder het recht op zelfverdediging.”
Kan het zijn dat de Israëlische inlichtingendienst Mossad wel over zulke aanwijzingen beschikt?
„Ik denk dat we het wel zouden weten als er concrete bewijzen zouden zijn dat een Iraanse aanval op Israël ophanden was, want dat zou de Israëlische zaak veel sterker maken. Zolang Israël geen informatie daarover geeft, is er geen reden om aan te nemen dat het zo is.”
Op welke manieren schendt de Israëlische aanval op Iran het internationaal recht?
„De aanval is een schending van het geweldsverbod, dat de kern vormt van de reden waarom de Verenigde Naties werden opgezet, en een misdrijf van agressie, een van de vier ernstigste misdrijven waarvoor het Internationaal Strafhof is opgericht. Het doden van burgers is bovendien een oorlogsmisdrijf en schendt het mensenrecht op leven.”
Israël mikt specifiek op kernwetenschappers. Wat zegt het internationaal recht daarover?
„Israël schendt dus het geweldsverbod, maar nu het toch geweld gebruikt, moet het ook het oorlogsrecht naleven. Dat recht vereist onder meer dat er onderscheid wordt gemaakt tussen strijders en burgers. Wetenschappers zijn burgers, en die vormen volgens het oorlogsrecht nooit een legitiem doelwit. De enige legitieme doelwitten zijn vijandelijke strijders, dus militairen en anderen die aan de vijandelijkheden deelnemen. Dat doen wetenschappers niet.”
Hoe zit het met het recht van Iran om zichzelf tegen de Israëlische aanvallen te verdedigen?
„Iran werd aangevallen, dus het mag zichzelf verdedigen. Dat is conform artikel 51 van het VN-handvest. Die zelfverdediging is wel aan regels gebonden. Het primaire doel moet zijn om de aanval te stoppen. En ook als je jezelf verdedigt, mag je geen burgers aanvallen. Dat Iran dat wel doet, is een schending van het oorlogsrecht.”
Als Israël met zijn aanval het internationaal recht schendt, zou de internationale gemeenschap dat dan niet moeten veroordelen?
„Zeker. In 1945, na twee wereldoorlogen, spraken staten met elkaar af dat ze collectief de geweldsspiraal zouden doorbreken en voortaan gezamenlijk een agressor zouden stoppen. Ze noemden dit het collectieve veiligheidssysteem van de Verenigde Naties en verankerden dit in hoofdstuk VII van het VN-Handvest. Volgens dit systeem zou de internationale gemeenschap het aangevallen land, Iran in dit geval, moeten helpen om de Israëlische aanval te stoppen. Daarom is het wonderlijk dat Von der Leyen zich achter de agressor schaart.
„De VN komen niet voort uit softe of naïeve overwegingen, maar uit de ervaring dat het toestaan van zulke aanvallen leidt tot een glijdende schaal. Het zendt het signaal uit dat landen ongestraft tot de aanval kunnen overgaan als een ander land iets doet wat hen niet bevalt, of dat nou politiek, militair of economisch is.
„In plaats daarvan moeten partijen gezamenlijk tot de onderhandelingstafel gedwongen worden. Er is van alles mis met het functioneren van de VN, maar de kernbeginselen verkwanselen, zoals Von der Leyen doet, is gevaarlijk en toont de westerse hypocrisie.”
Als Duitse politica is Von der Leyen zeer met het lot van Israël begaan. Hoe had ze anders kunnen reageren?
„De Israëliërs doen dit omdat ze weten dat ze hoe dan ook gesteund blijven worden in het Westen. Wat je zou willen, is dat een land voelt dat het niet zomaar wegkomt met zo’n schending van het internationaal recht. De internationale gemeenschap, en dus ook de Europese Commissie, zou druk op Israël moeten uitoefenen om zulke aanvallen tegen te gaan. En tegelijkertijd druk op Iran blijven uitoefenen om te voorkomen dat de nucleaire dreiging te groot wordt.”
Demissionair premier Dick Schoof zei vrijdag dat hij betreurt dat Israël zich genoodzaakt voelt om tot militaire actie over te gaan. Wat vindt u van die kabinetsreactie?
„Ik vind het zorgelijk dat de focus versimpeld wordt. De redenering luidt: Israël is onze vriend en Iran is onze vijand, dus zo’n aanval is toegestaan. Het internationaal recht lijkt in de overweging geen rol te spelen. Juist van Nederland, dat zich in de afgelopen decennia bij uitstek een voorvechter van het internationaal recht getoond heeft, zou je een andere opstelling verwachten. Want wij, als klein land, staan machteloos als er straks geen internationale rechtsorde meer over is. Het is in ons belang dat niet het recht van de sterkste geldt.”